Woorden die gezegd werden hangen hier aan de bomen. Het is geen poëzie, niet zo bedoeld. Wat we lezen is pijnlijk universeel en tegelijk hoogst intiem, uit het hart, geplukt uit de verhalen van asbestslachtoffers. Die verhalen lezen we in ons dunne grijze tijdschrift.De plek is openbaar: de vesting van het Fort Liefkenshoek met daarnaast in volle breedte de Schelde, stinkende raffinaderijen, dampende koeltorens, voorbijvarende zeeschepen, andere bezoekers, de kat van het fort en wij, 23 mensen die deelnemen aan het evenement ingericht door het cultuurcentrum Beveren-Zwijndrecht-Kruibeke en STOFFvzw. We stappen langs de bomen en de woorden.
Hier zijn is geen toeval, nergens ter wereld werd meer asbest overgeladen dan hier aan de Antwerpse haven. Dat menen we te weten. Het grijze stof is verwant aan het grote geld. In dat perspectief lijken de woorden aan de bomen slechts een schamel tegenwicht. Toch ontstaat er onverwacht in die groep, een collectieve ontroering. Er gebeurt iets. Het is hier en het is nu.
Een man, die daar bij ons is, zegt halfluid: ‘Ik heb het ook.’
De stemming kantelt. Raar, het is geen medelijden, maar een collectief medeleven. Op die zonnige zondag 23 februari 2025 daar op de vesting is de sfeer – hoe kan dat toch – warmbloedig. Aan de ene kant herdenken we de duizenden slachtoffers van geldbejag met twaalf intieme zinnen en aan de andere kant leven we mee met de man die tussen ons loopt en ‘het’ heeft. ‘Het’ is ‘asbestkanker’. Het openbaar herdenken wordt tegelijkertijd een delicaat samenzijn. De zieke man (hij ziet er gezond uit) krijgt een liefdevolle escorte.
Grote activiteiten, stevige monumenten gemaakt door kunstenaars met naam, ze zijn nodig en zinvol. Het kweekt bekendheid, allure, grandeur, de glorie van een volk. Maar als het gaat over asbestslachtoffers, bijtende miserie, gevoelens van boosheid en machteloosheid wordt dat anders. Bij ons gaat het om betrokkenheid, dichtbij zijn, aandacht besteden, tijd maken, troost. Het gebeurt hier met een beperkt aantal woorden die de geschiedenis corrigeren.
Sinds de jaren zestig hebben de asbestbaronnen, wetens en willens, schaamteloos het product verkocht als was het zonder gevaar. Op den duur beschermden ze wel de arbeiders in hun fabrieken, maar niet de klanten die asbestproducten kochten. De kopers werden bewust bedrogen, jarenlang, vooral voor wat hun gezondheid betreft maar ook financieel: een huis met asbest verliest haar waarde. Wie betaalt en blijft betalen? Zij die eerder al bedrogen werden.
We zijn goed boos en we hebben de neiging om de asbestbaronnen te straffen, ze te laten boeten, de mensen te vergoeden. Oké dan, laat de rechtstaat haar werk doen, we zullen hen niet tegenhouden. Maar aan de basis, dicht bij de slachtoffers hebben we een andere culturele ambitie: veel kleine activiteiten, schoonheid, goedheid, een boom als monument, prachtige muziek, blijven zingen. Zoals die vrouw in het interview in ons tijdschrift dat deze maand verschijnt: “Dan bleef ik bij mijn man zitten en zong zacht. Niet luid. Oude liedjes. Ik streelde zijn handen.”
Johan De Vos
De installatie in het Fort Liefkenshoek is het werk van het kunstenaarskoppel Stefaan Van Biesen en Annemie Mestdagh. Het blijft er te bezichtigen tot half mei. |