Bomen als monument, iets van overal en altijd

L’homme modeste ne dit pas:

Je suis malheureux.

Nous souffrons. 

Les nôtres meurent.

Le peuple est sans abri.

Il dit: 

Nos arbres souffrent

Henri Michaux

De boom die alles zag

Augustus 2024. Iemand op het wereldwijde web vraagt zich af hoe we de doden, de zinloze slachtoffers van de genocide in Gaza zullen herdenken. De oorlog is nog gaande. En het einde verre van in zicht. En toch vragen mensen zich af hoe we de slachtoffers gaan herdenken. Die vraag krijgt een bijzondere lading, zeker tegen de achtergrond van de genocide die de Joden ondergingen tijdens WOII én de bespiegelingen van Norman Finkelstein over de exploitatie van de het joodse lijden in zijn controversiële boek de ‘Holocaust industrie’. Herdenken terwijl onschuldige, onrechtmatige doden nog elke dag vallen krijgt iets absurd. En toch komt het moment dat iemand een bloem neerlegt, een steen opricht, een boom plant, een teken maakt,… tegen het vergeten in. 

In Sint-Niklaas krijgt met de regelmaat van de klok iemand te horen dat hij/zij het slachtoffer is van het dodelijke asbeststof. Iemand die sterft aan asbest sterft niet zomaar. Zij zijn slachtoffer van een industrie die jarenlang een product blijft verwerkten niettegenstaande ze wist dat het kankerverwekkend was. De verantwoordelijken kochten met de hulp van de overheid hun schuld af. Maar het leed treft elke familie. Een mens draagt node verlies, zeker als het om collectief en onrechtmatig verlies gaat. Herdenkingsmonumenten helpen om met dat verdriet om te gaan en symbolisch de té vroeg gestorvenen een langer bestaansrecht te geven. 

Je hoeft geen architectuurspecialist te zijn om te weten dat de geschiedenis van de architectuur in belangrijke mate bestaat uit bouwwerken gelinkt met dood en herdenken. Hoe ijdel ook, de meeste zijn pogingen om de absurditeit van de dood en het verlies een plaats te geven en om de vluchtigheid van het bestaan te counteren. Maar monumenten zijn vaak beladen, overladen door historische machtsverhoudingen of misbegrepen door artistieke vrijpostigheden. Het oprichten van een herdenkingsmonument zorgt dan ook vaak voor controverse en roept weerstand op. 

Of je het nu wilt of niet, architectuur en kunstwerken zijn de gevangenen van codes, conventies, modes,… en de keuze voor deze of gene vorm blijft arbitrair. Pathetisch, heroïsch, cerebraal, abstract,…  Een monument is sneller een steen des aanstoots dan een breed gedragen teken dat tijdloos, waardig en vanzelfsprekend een plaats geeft aan de nagedachtenis van een vader, een kind, een familielid, een buur, een ‘asbestslachtoffer’…

In het delicate boekje Arbres de Guerre uit kunstenaar Thomas Lemut treffend zijn twijfels omtrent ‘stenen monumenten’: “ils m’ont toujours donné l’impression d’une vaine tentative d’arrêter le temps, de le figer et de le pétrifier… comme si la pierre avait le pouvoir d’anesthésier la douleur et la perte…” In één adem houdt Lemut een overtuigend pleidooi voor de  de  boom als levend monument: “…le souvenir a besoin de vivre et respirer… il ferait, ce qui est à mon avis, partie d’un flux… comme le deuil a des phases, le souvenir pourrait avoir les siennes et je ne suis pas certain que la pierre soit le meilleur véhicule de mémoire… l’arbre serait un support plus adéquat à mon sens… Saint Augustin disait que le monde est comme un homme: il nait, il grandit et il meurt… l’arbre également… son cycle, bien que dépassant celui de l’homme, est inscrit dans le temps…. Il pousse et son bois ou ses fruits sont parfois récoltés, puis il revient à la terre… l’homme appartient à la terre…quant à son âme, c’est l’histoire intime de chacun qui le dit…”

Lemuts pleidooi voor de boom als memoriaal valt niet zomaar uit de lucht. In feite refereert zijn project om een eikenbos aan te planten ter herdenking van de honderdste verjaardag van het einde van de wereldoorlog 1914-18, aan de 7000 eiken die de Duitse kunstenaar Joseph Beuys liet aanplanten in Kassel. De aanplant oversteeg de tijdelijkheid van de kunstmanifestatie Documenta, en heel het proces van mensen overtuigen, plaatsen kiezen voor de bomen, etc maakte deel uit van de sociale dimensie van Beuys kunst. Beuys 7000 eiken waren niet expliciet bedoeld als memoriaal. Ze bewerkstelligden vooral een ecologisch bewustwording, maar gaven tezelfdertijd een concreet en symbolisch antwoord op de ontmenselijkte, geïndustrialiseerde en geürbaniseerde leefomgeving.

Ik denk dat de boom een beginsel van herschepping is, wat op zichzelf al een tijdsbegrip is. Dit geldt in het bijzonder voor de eik, omdat hij een langzaam groeiende boom met een soort zeer massief harthout is. Hij is altijd – sinds de druïden, die hun naam ontlenen aan de eik – een soort beeldhouwwerk, een symbool voor deze planeet geweest. Druïde betekent eik. Zij gebruikten hun eiken om hun heiligdommen af te bakenen. Ik voorzie een dergelijk gebruik in de toekomst…”

Je hoeft geen kunstenaar te zijn om het symbolisch potentieel te zien van een boom. Er bestaat een universele traditie in het toekennen van bovenmenselijke, spirituele krachten aan bomen. Sinds mensenheugenis hebben mensen ze wereldwijd ’omarmd’ en betekenis toegekend. In Italië herdenken zwarte populieren gevallen soldaten. In heel wat Vlaamse dorpen staan lindes als vredesbomen om het einde van oorlogen te markeren. Terwijl in India, in Bodh Gaya, de Bodhiboom ofte “de boom van ontwaken”, de plaats markeert waaronder de spirituele leraar Siddhartha Gautama, beter bekend als de Boeddha, rond 500 A.C. de verlichting of het boeddha-schap bereikte.

Al meer dan 2500 jaar zorgen mensen ervoor dat deze grote heilige vijgenboom (Ficus religiosa), vernield door toedoen van natuurelementen of de mens, wordt vervangen door een nieuwe scheut aan te planten. Maar een sommige bomen zijn in staat om zichzelf te verjongen door zelf scheuten aan te maken. Die vitale kracht verklaart waarom de mens, wereldwijd, en van alle tijden, bomen symbolische levenskrachten toemeet.  Zo blijkt de baldadig omgezaagde, iconische, Sycamore Gap Tree, langs Hadrianus Wall in Schotland, ondertussen opnieuw zelf scheuten aan te maken. De 150-jarige esdoorn toont daarmee de bovenmenselijke, en dus symbolische, levenskracht van bomen. 

Herdenken herdenken.

In Amsterdam staat een boom die alles zag. Op 4 oktober 1992 crasht een Boeing van El Al crashte op twee bouwblokken in de Bijlmer. Veertig appartementen worden weggeveegd. Meer dan 100 flats gaan op in een infernale brand. Minstens 43 bewoners lieten het leven. Het juiste aantal is onbekend omdat in de modernistische woonwijk ook heel wat mensen zonder papieren er een onderkomen vonden.  Een grauwe abeel overleefde de ramp. Maar verloor een gedeelte van zijn wortelstel bij de bodemsanering die nodig was om de toxische stoffen van de vliegtuigbrand te verwijderen. Grauwe abelen (Populus x canescens) hebben een nogal opmerkelijke bast. In de schors tekenen zich rondingen af waarin je met een beetje verbeelding ‘ogen’ herkent. De omwonenden herkenden in de boom een ooggetuige, een ‘medestander’ die het inferno en de tragische dood van de vele onschuldigen had meegemaakt. Spontaan doopten ze de abeel tot ‘de boom die alles zag’. Hoe vanzelfsprekend kan een herdenkingsteken zijn? 

Toch vond de stad Amsterdam het nodig om een wedstrijd uit te schrijven voor een heus monument in glas, hout en metaal, met de nodige opschriften en obligate namen… Het officiële monument draagt weinig bij, integendeel. Het doet afbreuk aan de sereniteit, de pretentieloosheid en vooral de natuurlijke, vanzelfsprekendheid van de boom. Daarmee is ‘de boom die alles zag’ misschien wel het mooiste maar tezelfdertijd ook meest tragische monument. Omdat de boom door de slachtoffers die de ramp overleefden spontaan werd herkend als een levend monument. De gekwetste boom, die met zijn cyclische hergeboorte in de lente de vitaliteit en de weerbaarheid symboliseert. In de Bijlmer leven veel migranten, elk met hun eigen culturele en religieuze bagage. En juist die diverse gemeenschap herkende in de boom een gemeenschappelijk, existentieel symbool waar geen kunstwerk of architectonisch monument tegen op kan. 

Antropologen weten dat mensen zich identificeren met bomen. Is het omdat bomen staan? Met de voeten in de grond, het hoofd in de lucht? Is het omdat bomen een prefiguratie zijn van schrijnen en tempels, met andere woorden, een natuurlijke architectuur die een plek markeert en beschermt? Veel bomen overleven ook de mens, en sommige worden honderden, zo niet duizend jaar oud. Bomen symboliseren daarmee de levensduur die neigt naar een quasi eeuwig leven. Daarom dat in veel culturen bomen spirituele en genezende krachten worden toegekend.

In pre-christelijke tijden vereerden de Kelten bomen. Daaruit ontstond ook het volksgeloof en de praktijk van de zogenoemde koorts-, spijker-, breuken-, en lapjesbomen. Door een spijker in een boom te slaan, al dan niet voorzien van een lap stof, verband of kledingstuk. of een wassen of houten ex-voto van een lichaamsdeel, smeekten mensen om genezing. 

Daarom spreekt men ook soms van een ‘fetisjboom’, omdat het niet altijd een stuk stof was waarmee men een boom ‘afbond’ om de genezing van koorts of een andere ziekte af te smeken. In Turkije kent men een gelijkaardig fenomeen. Het doen van een wens door stof aan de takken van een moerbeiboom te binden, geeft heiligheid aan de boom. Deze kwestie heeft vooral aan belang gewonnen in de alevitische Bektashi-traditie en is tot op de dag van vandaag met verschillende rituelen bewaard gebleven. In Japan hangen mensen vandaag nog op veel plaatsen, vaak op sites met tempels, stroken papier op met handgeschreven wensen. Die papiertjes worden gebouwd en geknoopt rond een tak, of gewoon opgehangen. Als vliegende blaadjes wapperen de wensen op de het ritme van de wind. Wat verwant is met het Tibetaanse gebruik om gebeden op wimpels te drukken en de overtuiging dat zelfs met de minste windzucht het gebed als het ware wordt opgezegd.

Benevens die vermeende genezende kracht van de boom, belichamen bomen in veel culturen het centrum van het leven. Ze zijn net zo essentieel als water, lucht en bodem voor het ontstaan van het universum. Meer specifiek vertegenwoordigt de boom het bestaan, het leven, de vitaliteit en de vruchtbaarheid. Niet verwonderlijk dat bomen in religieus-mystieke zin ‘culten’ voortbrachten en werden aanbeden. 

Eén van de bomen waaraan heiligheid wordt toegeschreven bij de boomaanbidding in Turkije is de moerbeiboom. De moerbei, die de geest van het huis wordt genoemd, staat er ook symbool voor de vrede van het huis, de toekomst en overvloed. In de traditionele Turkse cultuur heeft het planten van fruitbomen prioriteit gekregen voordat de fundering van het huis werd gelegd. 

De moerbei

De moerbeiboom is in onze contreien niet zo verspreid, maar je kan zijn spoor volgen van Frankrijk over Italië, Turkije over de zijderoute tot China. Dat heeft alles te maken met het feit dat de zijderups leeft op de blaren van de witte moerbeiboom. De zwarte moerbei werd voor de sappige rode bessen aangeplant. Benevens de nuttige blaren en vruchten kreeg de moerbei zowel een mythische, symbolische en Bijbelse betekenis. Zo zou de boom een schuilplaats zijn voor boze geesten en volgens een legende bleef een aantal volgelingen van Lucifer hangen in een moerbeiboom toen ze uit de hemel waren geworpen. Volgens de Griekse mythologie zijn de moerbeien donkerrood tot zwart van kleur door het bloed van de geliefden Pyrramus en Thisbe die zich door een ongelukkig misverstand onder een moerbeiboom in het zwaard wierpen…

Men kan zich vermeien in de rijke symbolische histories geïnspireerd door de moerbeiboom. En ergens resoneren al die verhalen in de zwarte moerbei van Sint-Niklaas die als een object-trouvé gevonden werd als gedenkteken voor de asbestslachtoffers.

De zwarte moerbeiboom die als monument geen monument wil zijn, maar beter dan enig door mensenhanden gemaakt monument, de kracht en de kwetsbaarheid van het leven viert. Gehavend door de tijd, gered door toedoen van een enkeling, de moerbei raakt met zijn takken en symboliek zowel de inwoners van Sint-Niklaas als haar gastarbeiders uit Turkije. En waarom niet -Beuys’ eiken indachtig- schieten in de toekomst overal in de tuinen van Sint-Niklaas zwarte moerbeibomen op, als levende getuigen van de onaanvaardbare dood van te veel asbestslachtoffers. Ondertussen verzet de zwarte moerbei van Sint-Niklaas, waardig, zich zonder woorden tegen het vergeten van de doden. 

    

 

Vues des Anges, les cimes des arbres peut-être

Sont des racines, buvant les cieux;

Et dans le sol, les profondes racines racines d’un hêtre

Leur semblent des faites silencieux.

Pour eux, la terre, n’est elle point transparente

En face d’un ciel, plein comme un corps?

Cette terre ardente, où se lamente

Auprès des sources l’oubli des morts

Rainer Maria Rilke 

Koen Van Synghel (Oudenaarde 1965) is architect, hij heeft een rubriek over architectuur bij De Standaard, is medewerker bij de Vrt en docent ‘Kritiek van de architectuur’ aan de KU Leuven. STOFFvzw leerde hem kennen naar aanleiding van zijn speciale interesse en ervaring met bomen en herdenkingsmonumenten in binnen- en buitenland.