Sterven doen we allemaal. Het is een absolute zekerheid: van leven ga je dood. Maar van asbest ga je sneller dood, veel sneller.
Wie de diagnose maligne mesothelioom of longvlieskanker krijgt, weet dat zijn of haar wereld ophoudt met bestaan. Gemiddeld na anderhalf jaar is het over en uit. Het is dus niet meer dan menselijk dat slachtoffers zich in hun vertrouwde cocon terugtrekken en in alle stilte hun immense leed proberen te verwerken. Het is klassiek, menselijk en begrijpelijk: wie de dood in de ogen kijkt, heeft meestal geen behoefte om dit met velen te delen.
Het is echter onmenselijk dat beleidsverantwoordelijken op alle niveau’s – gemeentelijk, provinciaal, regionaal en federaal – menen die stilte van de slachtoffers te moeten overnemen om een schreeuwend onrecht te relativeren, minimaliseren, bagatelliseren, wegduwen, en finaal verzwijgen. De term omertà is nog te zwak, want dat woord is ontstaan in een Zuid-Europees land waar het asbestprobleem wél bij naam is genoemd en waar wél schuldige verwerkers juridisch werden aangepakt. Niet zo in België.
Huisarts, longarts, oncoloog, consultaties, besprekingen, verslagen in moeilijk te begrijpen doktersjargon, bloedonderzoeken, Röntgenfoto’s, PET-scans, MRI-scans, kijkoperaties, verblijf op intensieve, checks van bloedvaten, lever, nieren, hersens, soms voorstel tot risicovolle verwijdering van longvlies of van de ganse long, zware chemotherapie, dure en onzekere immunotherapie, behandeling van bijverschijnselen, pillen, pillen, pillen, twee weken op drie lusteloos en dodelijk vermoeid, verlies aan lichamelijke conditie, mentale uitputting, stopzetting van werk, activiteiten, hobby’s, sociaal leven, ontreddering bij familie en vrienden, gesprekken met psychologen en palliatief team. Medische kosten waarvan pas na maanden duidelijk wordt welk gedeelte wordt terugbetaald.
Ergens in die verwarrende emotionele carrousel wordt de patiënt een overheidsdocument onder de neus geduwd waarin hem/haar gevraagd wordt om zo gauw mogelijk een document te tekenen waarbij “op een snelle en onbureaucratische wijze” een financiële schadeloosstelling wordt beloofd. Natuurlijk tekenen de meesten, elke andere regeling dreigt namelijk te verzanden in een administratieve procedure die al vlug voorbij het graf reikt. De term schadeloosstelling is echter een flagrante leugen. Een Belgisch wetenschappelijk onderzoek (in Wallonië) kwam tot de conclusie dat per slachtoffer gemiddeld twintig levensjaren verloren gaan. Maar de bescheiden vergoeding van het Asbestfonds stopt bij overlijden. Op geen enkele manier wordt dit verlies aan leven gecompenseerd door deze zogenaamde schadeloosstelling’, die komt in de beste gevallen neer op een vergoeding van de medische kosten. Elk jaar dienen zich 300 nieuwe slachtoffers aan, en men schat dat er nog enkele tientallen per jaar onder de radar blijven door verkeerde diagnose, onwetendheid of administratieve problemen. Registratie van asbestkanker is in België een lachertje in vergelijking met de buurlanden.
Maligne mesothelioom heeft maar één oorzaak: asbest. Het slachtoffer mag zijn ganse leven op de meest gezonde manier geleid hebben, asbestkanker houdt daar geen rekening mee. In nationale en internationale studies blijkt bovendien dat bijna al de slachtoffers hun besmetting te danken hebben aan hun werk of hun contacten met asbestproducenten en -verwerkers. In België gaat het voornamelijk om Antwerpen waar via de haven het asbest het land binnenkwam, Kapelle op de Bos, Willebroek, Sint-Niklaas en hun aangrenzende gemeenten. De drie laatste niet toevallig de locaties waar asbestverwerkers Eternit en SVK hun fabrieken hadden en waar de werknemers woonden.
“Waarom zou ik geld moeten krijgen voor mijn ziekte? Ik schaam mij een beetje. De buurvrouw had borstkanker en is erdoor gekomen. Mijn oom stierf aan pancreaskanker, nauwelijks zes weken na zijn diagnose. Er zijn hier in de buurt kinderen gestorven aan hersenkanker, heel jonge kinderen nog. Kanker is overal en het kan iedereen overkomen.”
Dat is juist. In elk ziekenhuis vind je grote informatiestands met brochures en deskundige uitleg over de verschillende vormen van kanker en waar je terecht kan voor behandeling, ondersteuning, psychologische zorg, nabehandelingen, er zijn grote organisaties als Kom Op Tegen Kanker, enz… Alleen, naar adekwate info over asbestkanker is het meestal ver zoeken. Vaak is er niet eens een brochure. Het ergste en vernederendste: wat ontbreekt is erkenning. Met (maar heel lichte) overdrijving: asbestkanker bestaat niet in België.
En je mag nog zo gezond geleefd hebben, genetisch geen enkele afwijking of voorbestemdheid, dat speelt allemaal geen rol. Het volstaat om (enkele) asbestvezels in te ademen om er 20, 30 of 50 jaar later aan te sterven. En het had perfect kunnen voorkomen worden. Daarom is de ziekte erg. En het gebrek aan erkenning zo mogelijk nog erger.
Het asbestprobleem wordt voortdurend afgeleid, genegeerd, geminimaliseerd of gewoonweg verzwegen. Hoe cynisch de federale beleidsmakers het spel spelen werd nog het best geïllustreerd door de oprichting van het Asbestfonds in 2007. In deze wet staat letterlijk dat indien een asbestslachtoffer wenst beroep te doen op de uitkering bij ondertekening van het document hij/zij aan zijn/haar grondwettelijk recht verzaakt om een juridische procedure op te starten tegen de mogelijke verwekker van de ziekte. België is het enige land ter wereld waar dit evidente basisrecht aan asbestslachtoffers wordt ontzegd. Een wet die nota bene werd opgesteld door een liberale regering, die vrijheid als hoogste goed in het vaandel voert. En het meest cynische is nog dat in het originele wetsontwerp exact het tegenovergestelde stond: dat het slachtoffer het volste recht had om een juridische procedure op te starten tegen de mogelijke verwekker van de asbestkanker. Uiteraard, want het aanspannen van een juridische zaak is een grondwettelijk recht van elke inwoner van België. Maar de eersteminister trok het dossier naar zich toe en veranderde de tekst.
En alsof deze flagrante aanslag op grondwettelijke vrijheid nog niet genoeg was, werden de asbestproducenten – de enige en ondubbelzinnige verwekkers van de ziekte – zo goed als mogelijk gevrijwaard van financiële consequenties: de financiering van het Asbestfonds werd mooi verdeeld over alle Belgische bedrijven en zelfstandigen. De vervuilers, in casu voornamelijk de grote asbestbedrijven Eternit (Kapelle op den Bos) en Scheerders Van Kerchove (afgekort SVK – Sint-Niklaas), betalen slechts een schijntje. Bij Eternit is de bijdrage aan het Asbestfonds zelfs veel lager dan wat het bedrijf voordien (uit eigen beweging) betaalde aan slachtoffers in het bedrijf. SVK betaalt anno 2024 het equivalent van een halve maand vergoeding voor één slachtoffer. Het bedrijf heeft nooit ook maar één poging ondernomen om hun vervuilde site en gebouwen te saneren. Even de feiten: de beide voormelde bedrijven, de veroorzakers van praktisch al het asbestleed in België, betalen samen ongeveer 0,1% van wat jaarlijks uitgekeerd wordt aan tegemoetkomingen. 99,9 % wordt betaald door alle Belgische bedrijven en zelfstandigen.
Reeds vier keer werd parlementair een poging gedaan om de wraakroepende clausule in de wet te schrappen. Telkens sluiten meerderheid en delen van de oppositie de rangen om dit grondwettelijk recht te boycotten. Zelfs de ecologische partijen stemden tegen. Hoe het anders kan toont Frankrijk: daar biedt de overheid naast de financiële compensatie zelfs gratis juridische steun aan slachtoffers. Er staat natuurlijk een reuzegrote olifant in de kamer: in België is de asbestlobby, daarbij enthousiast gesteund door de grootste politieke families, vakbonden en werkgeversorganisaties, uiterst efficiënt om alle mogelijke acties op alle beleidsniveaus tegen aanpassingen aan deze discriminerende wet af te blokken. En dan stel je vast dat gezonde mensen (volkomen terecht) een juridische procedure kunnen opstarten tegen PFAS-vervuilers en dat doodzieke mensen dat niet kunnen tegen asbestproducenten die rechtstreeks en ondubbelzinnig hun dood veroorzaken.
Al in 1965 werd een onomstootbaar verband tussen asbestblootstelling en mesothelioomkanker vastgesteld door onderzoeker Irving Selikoff, die zijn studie dat jaar op een wetenschappelijk congres in New York voorstelde:
“Heavy contact with asbestos during a single month in one’s life can cause mesothelioma cancer decades later, and the risk of lung cancer doubles. This is not a hypothesis, but certain knowledge.”
En in 1972 hield de plaatselijke longarts, Paul Deschepper, in Sint-Niklaas een rede voor de plaatselijke Rotary waarin hij wees op de grote gevaren van asbestverwerking. Ook hij refereert naar de verontrustende studies die in Angelsaksische landen waren uitgevoerd.
Pas sinds 1998 is de productie en verhandeling van asbestproducten in België verboden. In de westerse wereld was België telkens nagenoeg de laatste om de gevaren van asbest officieel te erkennen. Vanaf 1972 kwamen al de eerste formele verboden in de Scandinavische landen. Nederland volgde in 1991, Duitsland in 1993, België pas vijf jaar later.
Nochtans zou het logischer geweest zijn dat België (of Vlaanderen) een voortrekkersrol zou gespeeld hebben in de verbanning van asbest en de erkenning van het grote leed van de slachtoffers. Qua aantal mesothelioomdoden per miljoen inwoners staat België op een vierde plaats. Wereldwijd. En mocht Vlaanderen een onafhankelijke staat zijn, waren we onbetwist wereldleider qua asbestdoden.
Gemeentelijk zwijgen
In de stad Sint-Niklaas, thuishaven van asbestverwerker SVK en hoofdstad van het Waasland, werd zwijgen over asbestproblemen gedurende tientallen jaren de norm. Ook na het verbod op productie en verwerking bleef het stil. Meer nog: de stad organiseerde zelfs jarenlang culturele manifestaties op de nooit gesaneerde fabrieksterreinen van SVK. Vanaf 2013 werd door het stadsbestuur bovendien een prestigieus studiebureau onder de arm genomen om de volledige stad, wijk per wijk, om te vormen naar een “duurzaam” lobbenmodel. Ook de 136 ha grote site van SVK werd in dit onderzoek, dat gefinancierd wordt met Vlaams belastinggeld, mee opgenomen. Dat de site geen eigendom was van de stad en op sommige plaatsen extreem zwaar vervuild is met asbest, maar ook met zware metalen, tolueen en andere polluenten, speelde blijkbaar geen enkele rol. Meer nog: in de lijvige rapporten van het studiebureau komt het woord asbest geen enkele keer voor, ook niet in de verslagen van de werkgroep die de duurzame toekomst van de SVK-site onderzocht. Een bijna misdadige misleiding.
De aanpak van het Sint-Niklase stadsbestuur is geen exclusief van de huidige legislatuur, ook het rijtje vroegere burgemeesters, hun meerderheden, vaak gesteund door hun opposities, legden het bedrijf nooit een strobreed in de weg. Meer nog, ze sprongen in de bres om het bedrijf te verdedigen als er af en toe al eens een kwaad woord viel over asbest. Het meest cynisch was een vroegere burgemeester die het in een kranteninterview uitsluitend had over “de weldaden van het bedrijf” en die doodleuk verklaarde dat hij al veel begrafenissen van asbestslachtoffers had bijgewoond en dat “die mensen nooit geklaagd hadden”. Hij bedoelde wellicht de nabestaanden.
Het is de omgekeerde wereld in Sint-Niklaas. In plaats van het bedrijf te verplichten of in het belang van de gezondheid van de inwoners te stimuleren om te doen wat wettelijk moet, – minstens de terreinen deugdelijk saneren – organiseert de stad er evenementen, en voert steriele studies uit om ogenschijnlijk zonder enige sanering de site te integreren in de stad, nota bene zonder reeds eigenaar te zijn.
Maar het is niet uitsluitend een Sint-Niklaas probleem: In de beleidsprogramma’s van de laatste twee legislaturen van zowel stad, provincie en Vlaamse regering (periode 2014-2024) komen de woorden “asbest” en “saneren” welgeteld 24 keer voor op een totaal van 755 pagina’s tekst. Maar het woord “duurzaam” wordt wel 402 keer gebezigd.
Ter vergelijking: In Casale Monferrato (Piemonte, Italië) werd op 8 juni 2023 de Zwitserse aandeelhouder van de plaatselijke Eternitfabriek schuldig bevonden aan de dood van 392 mensen en veroordeeld tot 12 jaar cel. Daarenboven dient hij 50 miljoen euro aan de stad te betalen, 30 miljoen aan de Italiaanse staat en 500 miljoen aan nabestaanden van de slachtoffers.
In Sint-Niklaas gaat het de weg op dat het bedrijf SVK royaal zal vergoed worden voor de verkoop van hun terreinen en dat de Vlaamse belastingbetaler de immense saneringskost zal betalen. Het bedrijf zit momenteel in grote moeilijkheden, het momentum is al lang weg. Door de laksheid van alle bevoegde overheden (stad, provincie en regio) zal men vaststellen dat er weinig anders opzit dan de sanering door te schuiven naar de belastingbetaler. Zwijgcultuur kan wel degelijk hoogst effectief zijn.
Op geen enkel regionaal of lokaal beleidsniveau werd ooit enige blijk van officiële erkenning gegeven voor de meer dan 3000 asbestslachtoffers. Dat cijfer is een grove onderschatting, registraties bestaan maar sinds ca. 2000 en men neemt aan dat elk jaar 60 tot 100 slachtoffers aan correcte registratie ontsnappen.
Provinciale stilte
De provincie Oost-Vlaanderen was de verstrekker van de uitbatingsvergunning voor SVK. In 2006 kreeg SVK een vergunning om tot 2026 een asbeststort uit te baten. Die uitbating gebeurde op een schandalig onzorgvuldige manier. Ook hier werd het bedrijf nooit verontrust. Op een hoorzitting in het stadhuis werd de schofterige CEO met veel égards ontvangen, ondanks zijn beledigende uitspraak “geen slachthuis zonder bloed”. Burgemeester en gemeenteraad lieten het over zich heengaan. Slechts nadat een burgercomité in 2017 op eigen initiatief stalen liet nemen en het parket van Dendermonde ter plaatse kwam, schoten stad en provincie, zoals steeds wanneer de feiten voldongen waren, veel te laat in gang en sloten zich noodgedwongen aan bij het actiecomité om de sluiting van het stort te vragen. Ze gingen wel eerst in overleg met de bevoegde minister om te zien “wie wat moet of kan doen”. Blijkbaar was het niet duidelijk wat hun verantwoordelijkheid als vergunningsgever, handhaver en toezichthouder was. De perfecte illustratie van de steriliteit en overbodigheid van het provinciaal beleidsniveau.
Vlaamse hoop?
De Vlaamse Overheid en de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) pretenderen dat Vlaanderen in 2040 asbestvrij zal zijn. Eindelijk een ambitieus plan van de Vlaamse Overheid! Maar is het haalbaar?
Dat is verre van zeker, omdat dat asbestvrij maken moet uitgevoerd en betaald worden door de Vlaamse burger. Op de website waarschuwt OVAM (terecht) voor de gevaren van onoordeelkundige asbestverwijdering. Inademen van niet gebonden asbest kan op termijn fataal zijn. Maar het initiatief wordt quasi volledig aan de burger overgelaten. Hij kan beslissen om zelf te verwijderen of een geaggregeerde erkende asbestverwijderaar te contacteren. Op de website van OVAM vind je er honderden. Controle daarop is er nauwelijks, de getuigenissen over malafide firma’s die een onbetrouwbaar asbestattest afleveren zijn legio. Maar goed, er is tenminste een beleidsvisie, het is een hoopvol begin.
De vroegere asbestproducenten worden tot op vandaag niet verontrust. Hun extreem vervuilde terreinen worden nauwelijks of niet gesaneerd. Maar ook hier een lichtpunt: de Vlaamse overheid begon een juridische aktie initiatieven om de asbestproducenten eindelijk te laten bijdragen aan de saneringskost.
Het Asbestfonds kondigt op hun website al jaren aan dat het aantal mesothelioomgevallen zal dalen. Dat zou natuurlijk de logica zelve zijn, meer dan 25 jaar na het stopzetten van asbestverwerking. Maar het cijfer daalt niet. Veel erger nog: de patiënten worden jonger en dat is in hoge mate verontrustend voor de longartsen die zich op asbestkanker specialiseren. Men vermoedt dat voornamelijk onoordeelkundige verwijdering er onder andere voor zorgt dat asbestresten in het gewone huisvuilcircuit terechtkomen en dat de fijne vezels via de schouwen van huisvuilverbrandingsovens over grote oppervlaktes verspreid worden. Het gebrek aan controle en handhaving kan nog een stuk beter.
Want zo dreigt het nefaste scenario dat door de goedbedoelde Vlaamse aanpak in plaats van de regio asbestvrij te maken, het aantal sterfgevallen zal toenemen.
De voormalige asbestbedrijven zijn uiteraard de grote boosdoeners in dit verhaal. De keuze voor juridische acties tegen hen zou een evident recht moeten zijn voor de onschuldige slachtoffers. Maar enige nuance is op zijn plaats, de Belgische en regionale politici hebben evenveel, zo niet méér boter op hun hoofd. Zowel in de opeenvolgende federale regeringen als in de bestuurscolleges van de stad Sint-Niklaas werd tientallen jarenlang de logische politieke besluitvorming buitenspel gezet door een schandelijke entente tussen meerderheid en oppositie. Juridische acties tegen de overheid en beleidsmakers lijken derhalve even opportuun als tegen de voormalige asbestproducenten.
Alleen: ga er maar aan staan als je levenshorizon minder dan twee jaar is. Het eerste Eternitproces heeft twintig (!) jaar aangesleept en de schadevergoeding werd in beroep teruggebracht tot 10% van wat in eerste aanleg werd toegekend. De betrokkene was toen al gestorven, de zaak werd verdergezet door haar zoon, die intussen ook mesothelioomslachtoffer is.
Maar op Vlaams niveau is er hoop. Eindelijk en na tientallen jaren ontbreekbeleid. En wie weet volgen nu ook eindelijk de gemeentelijke, of zelfs de federale overheden.
Erkenning !
Blijft over: erkenning voor de slachtoffers, hun leed en dat van hun omgeving. Die erkenning vanwege de verschillende overheden mag best discreet zijn, als ze maar officieel en oprecht is. Er moeten geen herdenkingstoespraken of harmoniemuziek klinken in front van een hardstenen monument. Daarom is een verweerde boom in een onopvallend parkje in Sint-Niklaas het ideale eerbetoon. Wie er komt, burger of beleidsmaker, weet dat hij/zij als mens, als individu buigt voor vele jaren leed van duizenden onschuldige slachtoffers van asbest.
Erik Meersschaert
04/07/2024