16 okt 2024

STOFFvzw in oktober 2024

De Zwarte Moerbei 14 oktober 2024 om 10:44      foto Johan De Vos

MOTREGEN

Het is 14 oktober, de dag na de verkiezingen en het motregent. Ik passeer de Zwarte Moerbei, zoek de droogste plek op de bank die daar staat en kijk naar de boom. Hij is tamelijk bladerloos, oud voor zijn leeftijd, maar vertrouwd. Ik ken hem.

Wij van STOFFvzw mogen blij zijn, zogezegd. De inhuldiging van de boom als monument leek een succes. Meer volk dan verwacht, de pakkende taal van asbestslachtoffer Erik Meersschaert en zijn zoon, ingrijpende muziek en onverwacht stoere uitspraken van de burgemeester. En er is meer, de zondag daarop, schoon volk aan de Scheldeoever in Temse met strijdvaardige meezingliederen tegen het asbest. En aan de overkant naast de notelaar, het verhaal over Karel Heirbaut verteld door zijn dochter. En nog meer: in Beveren, alweer een zondag later, aan de gesplitste zwarte moerbei, het voorlezen van schone brieven en verbazing bij wat de huisdokter/burgemeester van Kapelle-op-den-Bos wist te vertellen en vooral ook de man naast hem die de kwalijkste asbestziekte overleefde, als één uit de duizend.

Het meest aangrijpende komt onverwacht. Het is in Beveren, tijdens de receptie achteraf. Een vrouw tikt op mijn arm, ze heeft een verhaal. Of ik het nog weet van haar man? Ik interviewde hem in januari 2022*. Hij was toen gelukkig. De therapie sloeg aan, de asbestkanker leek verschrompeld, niets meer te zien. Maar niet lang na het interview was het daar terug. “En hoe heeft hij afgezien, mijn man, het was wreed, dat had ik nooit kunnen denken, zo erg.” Er valt een stilte en dan zegt ze: “en zo is hij gestorven.” En na een tweede stilte: “God zij dank.”

De daken van sociale woningen rond het park met de Zwarte Moerbei worden vernieuwd en het asbest verwijderd. Het aannemersbedrijf is een NV, alles zorgvuldig en volgens de regels. We hebben een getuigenis over hoe dat werkt in de praktijk.

Ik hoor het hijgen van de werfkraan en de tonen van een verre Radio 2: ‘Elke dag telt voor twee.’

Johan De Vos